Soms vraag ik me af: Wie ben ik om een ander te begeleiden?

Ik ben geen alwetende gids. Ik ben een mens. Iemand met een eigen geschiedenis, met oude verhalen die soms nog fluisteren in de onderstroom. Juist daarom voel ik me geroepen om anderen te begeleiden. En juist daarom blijf ik waakzaam.

In mijn werk ontmoet ik steeds weer mensen die mij iets spiegelen wat ik zelf op dat moment mag aankijken. Alsof het leven me via mijn cliënten een boodschap geeft: Kijk hier nog eens. Voel dit nog eens. Wees eerlijk tegen jezelf.

Zoals nu, met een cliënt die bij mijn oude werkgever vandaan komt. Dat raakt iets in mij. Oude loyaliteiten, niet-uitgesproken woorden, dingen die ik dacht afgesloten te hebben. Haar verhaal trilt mee met een oud stuk van mij. En ik voel hoe belangrijk het is om daar helder op te blijven. Want hoe zuiver is mijn begeleiding als mijn eigen verhaal onbewust mee gaat sturen?

Mijn morele kompas — mijn innerlijke leidraad — helpt me om die zuiverheid te bewaken. Niet door afstand te houden, maar juist door aanwezig te blijven. Door te voelen: wat is van mij en wat is van de ander?

Ik wil geen antwoorden opleggen. Geen oude patronen projecteren. Ik wil bedding bieden, ruimte, veiligheid. Zodat de ander zijn of haar eigen waarheid kan vinden.

En ja, soms moet ik dan eerst zelf opnieuw ademen, voelen, loslaten. Want helpen is mooi. Maar alleen als ik mijn eigen water helder houd, kan ik een zuivere spiegel zijn.

En jij?

Durf jij radicaal eerlijk te zijn over je eigen motieven als je een ander helpt?

Wat speelt er onder de oppervlakte mee en heb je de moed om dat onder ogen te zien?